PERSONAGES
Hier vindt u wat informatie over een aantal historische figuren die voorkomen in onze voorstelling. Wie waren ze en wat hadden ze te maken met het Noordzeekanaal en IJmuiden?
Koning Willem III
Koning Willem III speelde een formele maar belangrijke rol bij de totstandkoming van het Noordzeekanaal. In 1863 ondertekende hij de wet die de aanleg van het kanaal mogelijk maakte, een van de grootste infrastructurele projecten van de 19e eeuw. Tien jaar later, op 1 november 1876, opende Willem III het kanaal officieel tijdens een groots ceremonieel bezoek aan de plek die ter plekke werd gedoopt tot 'IJmuiden'. Zijn aanwezigheid markeerde het nationale belang van het project: een directe verbinding tussen Amsterdam en de Noordzee, essentieel voor handel en scheepvaart.
Willem III maakte op de dag van de feestelijke opening een tochtje door de sluizen op stoomraderschip met de toepasselijke naam: Z.M. De Koning Willem III.
Er was genoeg ruimte aan boord, waar een maaltijd werd geserveerd voor allerlei belangrijke gasten. Het was geen prettig tochtje. Het was slecht weer en veel gasten ('Vooral de dames') hadden last van zeeziekte..
Op deze dag werd een mooi versierde oorkonde getekend waarmee de naam IJmuiden officieel werd. Deze oorkonde is samen met de grote arendsveer waarmee hij tekende te zien in het Zee en Havenmuseum in IJmuiden.
Over het moment vlak na het tekenen van de oorkonde schrijft Conny Braam in 'De Woede van Abraham:
" Een ogenblik later kwam de koning ineens tot leven. Met gezwinde spoed verliet hij de tribune, begaf zich met zijn gevolg weer aan boord van De Stad Breda om terug te stomen naar Amsterdam en van daaruit met de trein naar het Loo, zodat hij op tijd thuis zou zijn voor het avondmaal".
Simon Wolf Josephus Jitta
Lang voordat graafmachines, stoomketels en duizenden kanaalgravers zich in de duinen bij Velsen stortten, was er één man die vond dat Amsterdam letterlijk “lucht moest krijgen”: Simon Jitta.
In 1865 werd hij voorzitter van de Amsterdamse Kanaalmaatschappij, een club die iets wilde wat destijds bijna lachwekkend ambitieus klonk: een kanaal dwars door duin en polder heen, rechtstreeks naar de Noordzee.
Jitta was ook gemeenteraadslid in Amsterdam en verdedigde daar met groot enthousiasme het idee van een kanaal tegenover de kritische raad. Hij duwde, rekende, lobbyde en praatte net zo lang totdat het idee niet meer gek klonk — maar noodzakelijk.
Toen Willem III in 1876 het voltooide Noordzeekanaal opende, sprak Simon Jitta de feestrede uit. Een uitgebreide toespraak vol lof over van alles en iedereen. Maar geen woord over de kanaalgravers...
In 'het verhaal van een polderwerker' uit het boek 'Eene Plaats van Groote Omvang' - 1976 staat te lezen:
"Meneer Josephus Jitta, schraapte zijn keel om een rede af te steken. En toen hebben we gelachen: Er was een behoorlijke afstand tussen de Koning en de redenaar, en voor we het wisten, schoot Bram Zouwe uit onze rijen naar voren, tilde meneer Jitta met spreekgestoelte en al op en zette hem neer vlak voor de plek waar Willem III stond. 'Ziezo, dan kan de Koning je beter horen'.
Adrianus Johannes Bik en Jan Willem Arnold
Duinbezitters met perfect getimede kansen..
In veel lokale verhalen worden Bik & Arnold nogal eens voorgesteld alsof zij twee maatschappelijk bewogen ondernemers waren die het beste met de kanaalgravers voorhadden. Maar klopt dat? Daar zijn de meningen over verdeeld..
Bik & Arnold waren grondeigenaren.
En niet zomaar van een stukje grond, maar van enorme delen van het duingebied De Breesaap — precies dáár waar het toekomstige IJmuiden zou ontstaan, en dat was natuurlijk geen toeval.
Toen het Noordzeekanaal werd aangelegd (1865–1876), veranderde het kale duingebied ineens in strategische grond: sluizen, havens, arbeiderskampen, later de eerste straten en woningen. Bik & Arnold hadden dus een uitzonderlijk gunstige positie:
Ze bezaten de grond waarop de eerste huizen van IJmuiden werden gebouwd.
Ze verhuurden en verkochten kavels toen de nieuwe havenplaats vorm kreeg.
Hun grondbezit werd, dankzij het kanaal, ineens goud waard.
Maatschappelijk betrokken? Of gewoon slimme timing?
Het klopt dat ze grond beschikbaar stelden voor onderkomens, voorzieningen en later woningen. Maar dat was niet per se uit idealisme:
De stijgende waarde van hun duinen stond in directe relatie tot het succes van het kanaal. De vraag naar grond explodeerde zodra IJmuiden begon te groeien.
Veel van hun “bijdragen” aan de gemeenschap liepen gewoon via verkoop- of verhuurconstructies, niet via liefdadigheid.
De rol van Bik & Arnold was niet onbelangrijk — zonder hun grondbezit had IJmuiden letterlijk elders moeten verrijzen.
Maar hun maatschappelijke betrokkenheid is in de overlevering wellicht iets geromantiseerd..
Jacobus Christiaan Enschedé
Toen de aanleg van het Noordzeekanaal in 1865 begon, stond burgemeester van Velsen Jacobus Christiaan Enschede voor een bijna onmogelijke taak. Zijn rustige dorp werd overspoeld door duizenden kanaalgravers, barakken, paarden, ziekte-uitbraken en een explosieve bevolkingsgroei. Enschede moest orde scheppen, regels maken en noodvoorzieningen regelen — terwijl het hele project buiten hem om werd beslist.
Het kanaal was namelijk een Rijksproject, volledig geleid door De Amsterdamse Kanaalmaatschappij en buitenlandse aannemers. De gemeente Velsen had nauwelijks inspraak; zelfs bij de officiële start van de werkzaamheden speelde de burgemeester geen enkele rol.
Een veelzeggende anekdote vertelt dat Enschede pas hoorde dat de eerste spades de grond in gingen toen het al gebeurd was — een pijnlijke illustratie van hoe weinig zeggenschap Velsen had over het megaproject dat het dorp compleet zou veranderen.
Toch loodste Enschede zijn gemeente door de turbulente jaren heen en legde daarmee de bestuurlijke basis voor wat later IJmuiden zou worden.
Toen tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal de Aziatische Cholera uitbrak handelde Enschedé voortvarend. Hij ontving daarvoor een koninklijke onderscheiding.
John Hawkshaw
Deze Engelse civiel ingenieur was hoofdwerktuigkundige van het Noordzeekanaal in dienst van de Amsterdamse Kanaalmaatschappij. Hij had de technische leiding over het bouwproject en was ontwerper van de pieren.
Na wat gedoe met de aannemer en technische leiding aan het begin van het project, werd een samenwerking aangegaan met de Engelse ervaren aannemer Lee & Sons. Hun voorwaarde was dat de technische leiding aan een Engelsman werd overgelaten. Zodoende kwam John Hawkshaw om de hoek kijken.
Via de firma Lee kwamen er veel Engelsen richting Velsen. Zij woonden in comfortabele woningen op de grond van voormalig landgoed Wijkeroog (nu Velsen Noord). Ook waren Engelse werknemers veelal in loondienst. Een schril contrast dus met de kanaalgravers, die het met een schamel dagloon en meestal met een zelfgebouwd hutje moesten doen.
In Wijkeroog was zelfs op kosten van de Engelse aannemer een winkel - 'The English Store' geregeld voor het personeel en hun gezinnen. Ook was er een Engelse school voor de kinderen. Elke zondag werd er in Velsen een Engelse kerkdienst verzorgd waar de Engelsen in een werktreintje naartoe werden gebracht.
Op het kerkhof naast de Engelmunduskerk in Velsen Zuid zijn nog enkele graven te vinden van Engelsen die ivm de aanleg van het Noordzeekanaal woonden op Wijkeroog. Onder hen ook de op 54 jarige leeftijd overleden John Shaw. Geen fout, maar toeval. Shaw was 'voorman' en gaf leiding aan kanaalgravers.
John Hawkshaw keerde terug naar Engeland toen het Noordzeekanaal voltooid was en overleed daar in Londen op 80 jarige leeftijd.
Willem Boreel van Hogelanden
Geboren op landgoed Waterland in 1800, en daar ook gestorven in 1883. Een échte Velsenaar!
Jonkheer Willem, lid van het rijke adelijke geslacht Boreel, was achtereenvolgens lid van de Tweede Kamer, Kamervoorzitter, commissaris van de Koning en lid van de Eerste Kamer. Een man met geld en invloed dus.
In de periode waarin het Noordzeekanaal werd aangelegd was hij eigenaar van enkele landgoederen, waaronder buitenplaats Beeckestijn. Als de oorspronkelijke bouwplannen waren gevolgd, zouden zijn eigendommen zijn opgeofferd voor het kanaal. Na bemoeienissen van onder andere Willem Boreel werden de plannen aangepast en bleven de landgoederen Waterland en Beeckestijn door een bochtje in het kanaal gespaard. 'De Bocht van Boreel... ' Het werd een hardnekkig gerucht dat de aanpassing van de bouwplannen hoogstpersoonlijk aan Willem was toe te schrijven. Maar hoe het echt zit, zocht Jan Morren van de Historische Kring Velsen uit. Hij schreef er een fantastisch artikel over. Lees het hele artikel via de link op onze 'geschiedenis' pagina.